in de stijl van Toon Tellegen
Op een ochtend werd de eekhoorn wakker met een gevoel dat hij iets vergeten was.
Niet een noot of taartje.
Niet een afspraak met de mier of een brief,
Maar iets, een stukje van zichzelf?
“Misschien ben ik mijzelf kwijtgeraakt,” fluisterde hij.
Hij keek in zijn theepot, onder zijn bed,
Tussen zijn papieren.
Hij kon niks terugvinden van zichzelf waar hij zocht
Toen dacht hij aan het labyrint aan de rand van het bos,
waar het mos dik was en de stilte dieper dan de nacht.
Misschien kan ik mijzelf daar vinden?
Hij liep er heen en zonder iets te zeggen begon hij te lopen
De weg ging linksom en de eekhoorn voelde het meteen:
de weg trok hem mee, alsof het pad wist wat hij zocht
Hij liep en het pad boog
Hij liep verder en het pad boog weer.
Soms draaide hij bijna terug naar het begin,
dan weer leek hij dichter bij het midden uit te komen
“Ben ik er al?” vroeg hij aan een grasspriet.
De grasspriet bewoog zachtjes.
Dat kon ja betekenen. Of nee.
De eekhoorn liep verder.
Hij dacht aan wie hij geweest was,
aan wie hij wilde zijn, aan het zoeken wat hij nu niet helemaal meer begreep
En terwijl hij liep, verdween er iets.
Niet hijzelf maar het zoeken naar zichzelf
Er kwam niets voor in de plaats alleen het ritme van zijn stappen
Alleen het pad zonder dat hij op zoek was
Tot hij in het midden stond van het labyrint
Geen oplossing Geen weten alleen rust.
Heel gewoon als altijd bij zichzelf zijn.
Ben je daar eekhoorn hoorde hij zich zeggen en hij wist het antwoord
Hij ging zitten.
En dacht: de weg is het doel.
En na een poosje stond hij op
en liep terug,
hetzelfde pad,
dezelfde bochten,
maar anders.
De eekhoorn glimlachte.
“Het leven weet waar het heen wil,” zei hij.
“Je hoeft alleen maar te blijven lopen.”

